Dus wat komt er in de vakken te staan?
1. Geen redenering in een vak (geen ‘omdat’, ‘daarom’, ‘maar’)
Voorbeeld: ‘We hebben hoge temperaturen gehad, dus er is een broeikaseffect’.
2. Slechts één bewering per vak (geen ‘en’ of ‘noch’)
Voorbeeld: ‘Het voorstel past binnen het budget en voldoet aan de kwaliteitseisen’
3. Beweringen moeten volledige zinnen zijn (geen ‘losse beweringen’ of inkortingen)
Voorbeeld: ‘Gebraden kalkoen – traditioneel Kerstmaal’
4. Beweringen moeten waar of onwaar kunnen zijn (geen vragen)
Voorbeeld: ‘Geloven de twee leiders echt dat dit vernederende gedrag is wat de Nederlandse kiezers willen?’
5. Beweringen moeten relevant zijn (geen onzin)
‘Heel heel vaak verwachten beschermd opgegroeide, onnozele mensen in de straten van Houston tabak kauwende, stoffige cowboys in cowboybroeken aan te treffen’
6. Beweringen moeten makkelijk te begrijpen zijn (geen jargon, geen kronkels)
Voorbeeld: ‘De stakingen veroorzaakten indirect schade onder niet-strijders’
7. Elk vak moet ook buiten de context begrijpelijk zijn.
Voorbeeld: ‘Marmite is gezond. Het smaakt goed.’
© Critical Thinking Skills BV.
Rationale Basisoefeningen versie 0.2
Let op: deze oefeningen worden regelmatig verbeterd. Een volgende keer kunnen zij dus iets gewijzigd zijn.