Er is meer dan één antwoord juist, maar alle goede antwoorden hebben het volgende gemeen:
· Een inleiding waarin de lezer wordt verteld dat er drie hoofdredenen in overweging zullen worden genomen
· Het gebruik van redenindicatoren in de hoofdtekst van het betoog
· Het gebruik van wegwijzers in de hoofdtekst om de lezer te sturen
· Het gebruik van een stellingindicator in de conclusie
· Zinvolle verbindingswoorden en -woordgroepen in het hele stuk, waarmee het betoog wordt uitgewerkt zonder de lezer af te leiden
Leek uw antwoord hierop?
[Er zijn drie hoofdredenen om te geloven dat] Frankenstein een monster wordt, terwijl zijn monster menselijker is dan degene die hem tot leven heeft gewekt.
[Allereerst] geeft Frankenstein niet om het werk van zijn hand. [We kunnen dat zien omdat] hij het monster in de steek laat. [Verder bewijs is dat] hij geschokt is door het uiterlijk van het monster.
[Verder] verlangt het monster naar gezelschap. [Dit vloeit voort uit het feit dat] hij deel wil uitmaken van het gezin dat hij waarneemt. [Dit wordt ook duidelijk omdat] hij wil dat Frankenstein een maatje voor hem maakt.
[Tenslotte] geeft het monster blijk van empathie. [We weten dit aangezien] hij ophoudt met het bestelen van het gezin en hun in plaats daarvan hout geeft. [Daarnaast] leeft hij mee met de geliefde van de jongeman.
[Het is derhalve duidelijk] dat Frankenstein een monster wordt, terwijl zijn monster menselijker is dan degene die hem tot leven heeft gewekt.
© Critical Thinking Skills BV.
Rationale Basisoefeningen versie 0.2
Let op: deze oefeningen worden voortdurend verbeterd. Een volgende keer kunnen zij dus iets gewijzigd zijn.