|
||||||
|
||||||
Deductie en inductie zijn twee manieren van redeneren. Het verschil tussen deze twee vormen van redeneren is de relatie die tussen de premissen van de redenering en de conclusie lijkt te bestaan.
In een deductieve redenering ga je ervan uit dat de premissen de waarheid van de conclusie garanderen. Als de premissen waar zijn, dan kan de conclusie onmogelijk onwaar zijn. Deductieve redeneringen gaan alleen over informatie die al in de premissen besloten zit.
Bij inductieve redeneringen hebben de premissen het doel bewijs te leveren voor de waarheid van de conclusie. Als de premissen waar zijn, dan zal de conclusie waarschijnlijk waar zijn (maar hij kan ook onwaar zijn). Inductieve redeneringen proberen onze kennis te vergroten, bijvoorbeeld door een conclusie te trekken die verder gaat dan de informatie in de premissen.
Soms wordt het verschil tussen deductief en inductief redeneren gegeven in termen van 'het algemene’ en 'het bijzondere’; klik hier voor een belangrijke opmerking bij dit punt.
Een oefening...
Verdeel de witte vakken met beweringen in twee groepen en bepaal of ze een deductieve of inductieve redenering bevatten:
Klik om te openen in de editor.
Als je klaar bent, klik dan op het voorbeeldantwoord om het te openen ter controle.
© Stichting Kritisch Denken . Rationale Oefeningen versie 0.1,
