|
‘Objectief’ betekent grofweg 'onafhankelijk van het individu' en ‘subjectief’ betekent 'verbonden met het individu, of passend bij een specifiek, persoonlijk perspectief op de wereld'.
Wij gebruiken deze begrippen in twee zeer verschillende contexten:
Ten eerste gebruiken we deze begrippen om te spreken over twee manieren waarop zaken bestaan. We doen dit om metafysische beweringen te doen- beweringen over wat echt is, of wat er is, of in hoeverre iets bestaat.
Ten tweede kunnen we deze begrippen gebruiken om over twee verschillende typen kennis te spreken. Dit doen we als we kennistheoretische beweringen doen - beweringen over hoe we iets weten.
Hier houden we ons vooral bezig met het kennistheoretisch gebruik van deze begrippen, met name met de mogelijkheid dat de waarheid van een bewering afhangt van iemands normen, waarden, overtuigingen, cultuur of geslacht. Een specifiek onderdeel in dit debat is relativisme; het idee dat een bewering 'waar voor mij' kan zijn, en niet 'waar voor jou'.
Een oefening...
Groepeer de witte vakken met beweringen onderaan dit schema in drie lagen. De bovenste laag bevat de meest abstracte begrippen, de middelste laag legt die begrippen uit, en de onderste laag bestaat uit voorbeelden van die begrippen.
Klik om te openen in de editor.
Als je klaar bent, klik dan op het voorbeeldantwoord om het te openen ter controle.
© Stichting Kritisch Denken . Rationale Oefeningen versie 0.1,