.
	[ Terug ] [ Omhoog ] [ Volgende ]
3.3 Tegenwerpingen

Het ligt voor de hand dat zowel een reden als een bezwaar tegelijk betrekking kunnen hebben op een stelling. De reden en het bezwaar werken elkaar tegen en zijn tegenwerpingen van elkaar.   

Voorbeeld:

        De steenmonsters van de Apollo-missies zijn echte maanstenen.  Ze lijken aan de buitenkant sterk op aardse stenen,

           maar in chemisch opzicht lijken ze op niets op aarde. [gebaseerd op 9.4-5]

 Deze redeneringen zijn tegen elkaar gericht: het zijn tegenwerpingen 

Om precies te zijn is een tegenwerping niet de reden of het bezwaar zelf.  Een tegenwerping is een redenering, en een enkelvoudige redenering is een complexe aangelegenheid, bestaande uit een reden met bijbehorende stelling of een bezwaar met bijbehorende stelling. Tegenwerpingen bevatten dus de stelling en ze overlappen met elkaar in die zin dat ze dezelfde stelling hebben.  Dit wordt ongetwijfeld een stuk duidelijker aan de hand van dit schema:

Twee redeneringen die tegen elkaar zijn gericht (tegenwerpingen dus).  Merk op dat elke enkelvoudige redenering inclusief stelling is.  Vandaar dat de twee enkelvoudige redeneringen overlappen: dezelfde stelling maakt van beide deel uit.

Een tegenwerping van een reden is een bezwaar tegen de stelling die bij die reden hoort en omgekeerd.